Kaneel - waarom is het goed

De vroegste vermelding van kaneel komt uit Egypte, 2000 jaar vóór het Nieuwe Tijdperk, en werd gebruikt als medicijn, geurstof, conserveermiddel en specerij. Ten tijde van de expedities van Columbus was de vraag naar kaneel op zijn hoogtepunt.

Artsen in het oude Rome schreven het voor om verkoudheid te behandelen in de vorm van hete geesten waarin kaneelstokjes werden gedoopt.

Na talloze mislukte zoektochten werd kaneel uiteindelijk in 1518 door de Portugezen gevonden.

Rond 1800 had kaneel niet langer de status van zeldzaam voedingsmiddel.

Wat de hoeveelheid antioxidanten betreft, scoort kaneel zelfs beter dan knoflook, oregano en gember.

Antioxidanten kunnen de lichaamscellen helpen beschermen tegen vrije radicalen (zuurstofverbindingen in het lichaam) en zouden een positief effect hebben op het immuunsysteem.

Effect op de gezondheid

Eén theelepel kaneel bevat ongeveer 16% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid mangaan, 3% ijzer en 3% calcium.

Kaneel wordt al eeuwenlang gebruikt en het is aangetoond dat het gunstig is bij de behandeling van vele ziekten, zoals:

• artritis

• griep

• verkoudheid

• reguleert de bloedsuikerspiegel

• vermindert een opgeblazen gevoel en pijnlijke krampen

• reguleert het cholesterolgehalte

Omdat kaneel de afgelopen jaren het onderwerp is geweest van veel wetenschappelijke onderzoeken, zijn er aanwijzingen dat het een significant effect heeft op het verlagen van het cholesterolgehalte en het vertragen van degeneratieve ziekten zoals de ziekte van Alzheimer, enz.

Studies die kaneel koppelen aan de preventie en behandeling van kanker zijn ook veelbelovend. Vooral die welke het spijsverteringskanaal aantasten.

Hoewel het het hele jaar door verkrijgbaar is, is kaneel de perfecte specerij in de wintermaanden.

Kaneel wordt meestal toegevoegd aan drankjes, desserts, fruitgerechten en cakes, vooral appeltaart.

Kaneel past ook perfect bij de smaak van havermout, zoete aardappelen, wortelen en winterpompoen, maar ook bij vleesgerechten gemaakt van lamsvlees, kip en rundergehakt. Het wordt vaak toegevoegd aan koffie, glühwein of andere sterkere alcoholische dranken die warm of heet worden gedronken.